Inhoud van het stuk

Vijftien jaar geleden zaten ze samen in de leiding van hun scoutsgroep: Friedel, Greet, Hein, Tom en Wolf; in hun scoutstaal: de vijf vingers van de hand van God. Hun karakters verschilden maar hun band was hecht.

Na de zondagnamiddagactiviteiten trokken ze met z’n allen naar het dorpscafé van Friedels tante Jeanne. Daar amuseerden ze zich kostelijk. Aantrekkingskracht met bijhorend geflirt was nooit veraf; ze zorgde ook voor problemen, zo eigen aan hun moeizame groei naar de volwassenheid.

Nu tante Jeanne dood is, wordt de herberg gesloopt. Friedel heeft haar scoutsvrienden uitgenodigd om afscheid te komen nemen van het dierbaar monument uit hun jeugd. De bijeenkomst zorgt voor veel prettige maar evenzeer voor minder aangename confrontaties. Zeker voor initiatiefneemster Friedel, die na zovele jaren hoopte te weten te komen of ze eindelijk over haar onmogelijke liefde voor Wolf heen is.

Verkrijgbaar bij de auteur