Vogel
Inhoud van het stuk
Ik wil u iets vertellen, iets zeggen over wat… Ik heb iets opgeschreven. Een monoloog over mijn toestand van zijn, van mijn bestaan tussen soortgenoten die zich vogels noemen. Dat laatste, dat die laatste zich vogels laten noemen, benoemen, is een menselijk naamgeving dat van geen tel is. Wat trekt een mus zich van aan dat hij een wezentje is die door de lucht kan vliegen. Of een roodborstje waarvan de kuikens door een hongerige kauw worden ingeslikt …
Zo begint Kurt, een dertiger, zijn zelf geschreven monoloog zittend op een balk in een wat vreemde houding.
Vogel gaat over psychose en blijvende collocatie.
Beschikbaar in de digitale uitleendienst